Nadia
droomt hardop over haar favoriete rol: ze wil dolgraag Doortje spelen, de hoofdrol.
Dat geldt voor nog zes andere meiden en het is aan mij om de rollen te
verdelen. Ik kies voor Nadia. Ze heeft een prachtige zangstem, houdt van
theater, laat zich volledig zien in de klas en durft vooral zichzelf te zijn.
Ze praat graag en vaak, is energiek en aanwezig. De hoogste tijd om deze mooie
menskenmerken aan de rest van de wereld te laten zien. Ik heb er alle
vertrouwen in dat ze deze grote rol aan kan. Wanneer ik het haar vertel, is ze
uitzinnig van vreugde en kan ze haar geluk niet op.
Tijdens
het repeteren moet Nadia duidelijk een drempel over. Ze praat zachtjes,
gebruikt haar lichaam nauwelijks en giechelt aan één stuk. Door met haar te
oefenen en het voor te doen, gaat het steeds beter en krijgt ze de grote lappen
tekst in haar hoofd. Het zingen echter blijkt een veel groter probleem: Nadia
durft niet. Ze durft niet te zingen. Niet in de groep, niet alleen bij haar
vriendinnen, niet alleen bij mij. Ik probeer van alles, vraag haar naar haar
beleving en haar angsten. Ze is bang om uitgelachen te worden door kinderen uit
groep 7. Ik probeer het klein te maken. Over welke kinderen heeft ze het?
Hoeveel? Kunnen we even met ze praten, de angst delen? Mijn voorstel om in
gesprek te gaan helpt een beetje, maar voluit zingen lukt nog steeds niet. Ik
haal er een meisje uit de klas bij, om haar te ondersteunen bij haar solo. Ook
dat heeft niet het gewenste effect. Ik moet iets vinden om haar te helpen, maar
weet niet waar ik moet zoeken.
Op
een middag loop ik door de school en de eerste ouders komen binnen om hun
kinderen zometeen mee naar huis te nemen. En daar vind ik wat ik zoek. Ik zie
een moeder staan waarvan ik weet dat ze prachtig kan zingen. Haar kinderen
zitten in de onderbouw, dus we ontmoeten elkaar niet zo vaak. Deze moeder
straalt rust uit, is bescheiden en lief, dat wist ik al. En ik snap ineens wat
er nodig is om Nadia te laten zingen. Iemand die zich kleiner kan maken dan
zij. Iemand die aanwezig kan zijn, zonder op te vallen. Ik ben op de zeer
spannende momenten voor Nadia te groot. Ik kan mezelf niet klein genoeg maken
zodat Nadia zich niet gehinderd voelt. Ik beweeg te veel, ik praat teveel, ik
ben er teveel. Teveel voor haar op dat moment. Te groot.
Ik
stap op de moeder af en vraag of ze ons wil helpen met het repeteren van de liedjes.
Dat lijkt haar leuk en later die week komt ze. Met Nadia trekt ze zich terug in
een leeg lokaal. Er is wat tijd voor nodig maar aan het eind van de
repetitietijd roept ze me. Ik mag komen luisteren. Nadia staat wat onzeker voor
me en de muziek wordt aangezet. Ze begint te zingen, eerst zacht, maar daarna
steeds harder. Wat is ze ongelooflijk goed! Met kippenvel en tranen in m'n ogen
sta ik te kijken naar haar. Ze schrikt soms van haar eigen uithalen, giechelt
dat even weg en pakt direct de draad weer op. Ze kon het al allemaal zelf, maar
niet alleen. Er moest iemand zijn die precies genoeg aanwezig kan zijn om te
ondersteunen zonder te hinderen.
Het
is een prachtig talent, de kunst van het klein maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten