Welkom

Mijn naam is Ellen Emonds en ik ben leerkracht van groep 8. Op mijn blog publiceer ik de columns die ik schrijf over mijn werkzaamheden in het onderwijs.



maandag 3 oktober 2011

Toch maar ja!

Het liep niet zo lekker in de klas. De kinderen van groep 8 en ik waren een beetje zoekende. Ik had een nieuwe contractbrief samengesteld, die anders was dan normaal. Er stonden minder taken op en er was meer ruimte voor het eigen initiatief van de kinderen. Daar maakten zij dankbaar gebruik van, maar niet op de manier die ik voor ogen had. Terwijl ik wilde dat zij aan hun leerdoelen gingen werken, kozen de kinderen juist voor activiteiten die ze al kenden. In plaats van dat er in mijn ogen geleerd werd, werd er enkel herhaald wat al beheerst werd. Ik had er last van en probeerde hen te sturen in de richting die ik op wilde. Maar dat hielp niet. De kinderen werden onzeker en kozen alleen nog maar meer voor de vertrouwde dingen, de spelletjes die ze al kenden, de werkschriften waar we altijd in werkten.

Ik was bij mijn moeder en ze vroeg me hoe het ging. Ik vertelde teleurgesteld dat de kinderen niet deden wat de bedoeling was en dat ze niet luisterden. ‘Luister jij wel naar hen?’ vroeg ze me. Ze ging verder met eten en liet het daarbij. Ik hield ook stil, geïrriteerd dat mijn eigen moeder me ook al niet snapte.

Toen ik die avond naar huis reed, dacht ik na over wat ik kon doen in de klas, zodat het beter zou gaan lopen. Zodat de kinderen echt gebruik zouden maken van de ruimte, echt initiatieven zouden gaan tonen en niet alleen maar zouden kiezen voor de makkelijke weg. Ik dacht nog eens na over de vraag van mijn moeder en besloot de volgende dag maar af te wachten en te zien wat er zou gebeuren. Ik ging op tijd naar bed en zorgde ervoor dat ik fit was de volgende ochtend. Ik was ruim op tijd op school, had mijn klas aan kant, mijn map op orde, de grote werktafel opgeruimd. Aan de omgeving kon het niet liggen, alles was startklaar, ik had vandaag alle tijd om naar de kinderen te luisteren.

De kinderen kwamen binnen, zeiden me goedemorgen en gingen aan de slag. Renzo had de dag ervoor hout gehaald bij de bouwmarkt, zodat hij zijn eigen huis (een handvaardigheidsopdracht) kon gaan timmeren. Hij wilde er graag mee aan de slag, maar had geen goede werkplek. ‘Mag ik de timmertafel bij de kleuters gebruiken?’ vroeg hij. Mocht dat? Had ik dat in mijn hoofd voor hem? Was timmeren waaraan ik dacht als ik me zijn leerpunten voorstelde? Nee. Maar toch, dit was het moment waarop ik kon bepalen hoe zijn dag zou verlopen en ik wilde hem niet in de weg staan.‘Ja,’ zei ik. Hij ging naar beneden met twee vrienden en samen sjouwden ze vijf minuten later de tafel naar boven. ‘Mag ik de tafel op het balkon zetten?’ was zijn volgende vraag. Daar hadden we geen afspraak over in de bovenbouw. Het balkon was zo goed als ongebruikt. ‘Ja,’ zei ik dus weer. In no time stond de tafel op het balkon. De tafel was echter gemaakt voor de kleuters en dus te laag voor de kinderen van groep 8. ‘Mogen we de tafel verhogen?’ ‘Ja’ riep ik, ‘natuurlijk mag dat, misschien wil de conciërge jullie helpen.’

Vanaf dat moment heb ik op alle vragen van de jongens met ‘ja’ geantwoord. Ik wilde ruimte creëren voor hetgeen hier aan de gang was. Het balkon veranderde langzaam in een heuze timmerwerkplaats. Er werd een gereedschapskast gevonden op één van de zoldertjes op school, er werd gereedschap verzameld en gesorteerd, wat kapot was werd weggebracht. Er werden platen gezaagd en keurig geschilderd om de kast op wieltjes makkelijk over de drempel naar het balkon te rijden. Er werden werkbanken gemaakt, hout verzameld, geveegd en gepoetst.

Na schooltijd kwamen de kinderen terug, dit keer met MP3spelers en boxen om het werk wat aangenamer te maken, maar ook met decoupeerzaag, accuboor en schuurmachine, om oude tafels op te knappen en alles in orde te maken. Na een paar uur hard werken (ik heb hen alleen gelaten en was zelf in de klas aan het werk) kwam ik met een dienblad chocomel bij hen kijken. Ons rommelige balkon was getransformeerd tot een fantastische werkplaats. Drie jongens vol stof en zaagsel keken me trots aan. ‘Mooi hè?’ Ik complimenteerde hen met hun succes en samen dronken we onze chocomel, zittend op oude, beschadigde stoelen. ‘Die zou je best mooi kunnen maken, als we ze goed schuren en een likje verf geven,’ zei Randy, al wijzend naar de stoelen. ‘Ja, inderdaad. Moet je wel wat geld hebben om verf te kopen,’ antwoordde ik. ‘Ja, maar dat geld kunnen we misschien terug verdienen door een vergoeding te vragen voor het werk.’ ‘Goed idee! Zou je nog meer klusjes kunnen bedenken?’ Dat kon hij wel. Hij somde het ene na het andere op. ‘Je kan wel een startkapitaal krijgen van school, maar dan moet je eerst met een goed plan komen.’ ‘Kan ik dat plan misschien in plaats van mijn huiswerk maken,’ was zijn voorstel. En weer hoorde ik mezelf ‘ja’ zeggen. De chocomel was op, de kinderen pakten hun spullen en liepen al fantaserend over hun bedrijf de trap af. Ik hoorde Randy nog net vragen aan zijn vrienden: ‘Hebben jullie vanavond misschien tijd?’
Als hij ’t mij gevraagd had, zou ik voor het eerst vandaag ‘nee’ moeten zeggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten